Monday, May 27, 2019

De eenzame prinses


Er was eens een prinses die eenzaam en alleen woonde in een paleis. Men beweerde dat het kwam omdat ze alle huwelijkskandidaten een voor een had afgewezen en daarna haar personeel en haar familie de laan uit had gestuurd. Maar daar was niets van aan. Toch ging het verhaal zo de wereld rond. Dat is meestal zo wanneer je maar een kant van het verhaal hoort.
Vooreerst had ze nooit een deftig huwelijksaanzoek gekregen. Ten tweede hield ze van haar familie en haar personeel. En ten derde: Prinses Eulalie was een door en door goed mens. Naast haar leven op het paleis was ze ook verpleegster.
Ze zorgde heel goed voor haar patiënten die in de stulpjes rondom het paleis woonden. De meesten van hen waren grote sukkelaars omdat ze in de oorlogen van de koningen hadden moeten vechten, ze misten een oog, een been of een arm. Velen van hen waren hun gezond verstand verloren en waren een beetje gek tot zeer krankzinnig, sukkelden met PTTS en andere angsttrauma’s, de nasleep van de onzichtbare wonden die een oorlog altijd met zich meebrengt.
Op een dag besloot ze dat ze een boek wou schrijven over de gevolgen van de voorbije oorlog zodat niemand ooit meer oorlog zou willen voeren. En toen gebeurde er iets vreemds. Alle mensen in het paleis werden ineens onzichtbaar. En wat nog straffer was: de onzichtbaren praatten alleen nog over haar. Ze vertelden gemene dingen die waar waren en gemene dingen die geen waar waren. Ze werd er gek van. Soms probeerde ze zich te mengen in het gesprek, maar daarop kreeg ze alleen maar hoongelach als antwoord op.
De onzichtbaren haalden klopgeestgrapjes met haar uit. En vanaf toen ging het van kwaad naar erger. Ze beperkten zich namelijk niet tot haar alleen als slachtoffer. De patiënten waren gemakkelijk gek te krijgen, want ze waren namelijk al een beetje gek. En in plaats van vooruit gingen de patiënten steeds maar achteruit. Het werd zo erg dat een van hen niet meer wilde leven. Het eindigde in zelfmoord. De prinses probeerde het kwaad zoveel mogelijk te beperken, maar de onzichtbaren deden verder met hun gepest. De zelfmoorden onder de ongelukkige oorlogsslachtoffers namen maar toe.
De prinses kwam nooit toe aan het schrijven van haar boek. Maar ze wist wel een mooi verhaal neer te pennen. Ze had het laten lezen aan de laatste oorlogsheld. Het was nog niet helemaal af. De eenogige man gaf het met een glimlach terug aan haar vooraleer hij de wereld verliet. ‘Dit was zo mooi dat ik nergens bang meer voor ben.’
De onzichtbaren waren geïntrigeerd door de laatste zin die deze man had uitgesproken en ze wilden het verhaal ook wel eens te lezen krijgen. Ze waren namelijk allemaal erg bang van elkaar en ze wilden zeer graag weten hoe ze zich daartegen konden wapenen. Daarom werden ze een voor een, allen weer zichtbaar.
Maar ze waren te laat. Ze kregen het verhaal nooit te lezen. De prinses werd overvallen door een hersentumor die zich razendsnel uitzaaide over alle organen van haar lichaam. Ze kon het verhaal niet meer afwerken en ze zou weldra sterven als de allerlaatste gutmensch ter wereld.
Nu kun je wel zeggen dat dit geen goed einde voor een sprookje is. Maar van haar kant bekeken was het dat juist wel.
Waarschijnlijk kwam het door de tumor dat ze haar kwelduivels eindelijk zag zoals ze waren: doordrongen van lelijkheid en egoïsme. De liefde die zij liefde noemden verwarden zij met macht en medelijden begrepen zij als leedvermaak. Ze leken op mismaakte varkentjes met hun valse, dichtgeknepen oogjes, hun spitse snuitjes en uitstekende hoektandjes.
Toen ze hen gezien had zoals ze waren, besefte ze dat ze haar verhaal nooit zouden begrijpen en dat er geen plaats meer was voor goedheid op de wereld. Het eerste deeltje dat ze reeds geschreven had, at ze op, versnipperd in een bord vanillepap, gekruid met wat arsenicum. De zwijnen zouden de parels toch maar bevuilen.  


Sunday, May 26, 2019

Een ziekelijk hart moet zwijgen



Voor de oorlog leed niemand honger. 
Toen kwam er een man met een gewond hart. 
Zijn meisje wees hem af. Ze was Joods. 
De gekwetste man kon alleen nog enkel boze woorden spuwen. 
De mensen werden besmet. 
Daar kwam waanzin en oorlog van. 
Tijdens de oorlog was er honger. 
Na de oorlog was er honger.



55-woorden-verhaal op schrijverspunt

I Daniel Blake



Ben je jong en sterk en geloof je in de fabel van de maakbaarheid van je eigen gezondheid? Stem vooral verder voor het Vlaams Behang, de NVA en de smurfen. De blije boosdoeners zullen erg blij met je zijn. 

Tijdens de kiescampagne was het opvallend stil rond gezondheidszorg. Dat baart me zorgen. Ik vermoed dat ze verder zullen gaan met privatiseren zodat de bedrijven nog winstgevender kunnen worden, de armen weer een beetje armer en de rijken veel te rijk.
Weldra mogen jullie allemaal aanschuiven aan de voedselbank.Of je medemens gaan opeten. Kannibalisme wordt nu al door overheidsleden gepromoot in China.  
De film gezien? 
Dit wordt jullie realiteit. Als mensen elkaar niet meer als mens bejegenen.
Je voelt de boosheid op straat. Wij weten exact hoe u zich voelt. Wij gaan mee in uw boosheid. Wij zijn samen boos en zo worden we nog bozer.
U bent boos omdat het leven steeds duurder wordt en omdat u langer moet werken. Wij begrijpen dat. Daarom zeggen we er niet bij dat dit allemaal van ons komt. U bent boos omdat de banken jullie geld afpakken. Wij doen daar niets aan want we willen dat u boos blijft.Wij laten u voelen dat we het voor u oplossen terwijl we ondertussen juist het tegenovergestelde doen want we willen ons inkomen uit boosheid niet verliezen.
We houden van destructie, van ruziemaken en zondebokken zoeken. Wij zijn de blije boosdoeners.

Thursday, May 23, 2019

Slopend


Slopend
“Die schouw moet eruit,” zei de man die ik steeds minder liefhad naarmate mijn buik verder bolde en hij het huis steeds verder onder handen nam. De keuken was de enige plek die enigszins nog heel was. Mijn zwangerschap had een rare uitwerking op hem. Daar was de waanzin in ieder geval zeer zeker mee begonnen. En nu ik ongeveer 8 maanden was, begon de wanhoop ook bij mij toe te slaan. Met welke gek had ik een kind gemaakt? Ik kon Billy zo inschrijven voor “Help-mij-man-is-opeens-een-klusser-geworden-en-hij haalt-het-niet-door-de-lange-wachtlijsten-van-de-geestelijke-gezondheid”…
Ik knikte en zei maar niets. Straks begon hij weer over draken die hun eieren het liefst in schouwen legden en dat we dat niet wilden hebben als de baby kwam. Ik deed heel hard mijn best om mijn nare opmerkingen voor me te houden en in te slikken. Het had toch geen zin. “Ik ga koffiezetten, schat,” zei ik dan maar.
Hij keek me blij aan en gaf me een zoen op mijn neus terwijl ik me omdraaide om de trap te nemen voordat hij weer met de sloophamer zou zwaaien. Vanwaar haalde hij de energie? Waanzin was de enige reden die ik kon bedenken. Zelfs de wieg had hij verbouwd, er was geen zeggen aan geweest. Nu leek het eerder op een rieten vogelkooi in plaats van op een kinderbedje. Superveilig, dat wel. Daar was hij manisch lang mee in de weer geweest.
Het was steeds erger geworden. De voorbije weken sliep hij amper. Zijn visioenen over veiligheid namen toe en daarmee verloor hij ook steeds meer binding met de realiteit. Was Billy de enige man die leed aan een prenatale zwangerschapspsychose? Maakte hij te veel oestrogeen of prolactine aan? Ik moest hem bij de dokter krijgen.
Nu de schouw, verzuchtte ik toen ik het koffieapparaat aanzette. Wat zal het morgen zijn? Als mijn moeder niet zo ver van me af woonde, was ik al verhuisd. Bezorgd keek ik naar het daverende plafond. Misschien losten mijn zorgen zich vanzelf op als ik maar op dit plekje bleef staan… Op dat moment, bezorgde de baby in mijn buik me een paar stompen. Alsof mijn toekomstig kind me wou berispen voor deze verwerpelijke gedachte. En ik had nog niet eens een naam voor haar. Onwillekeurig onderdrukte ik een snik. Mijn wangen waren al nat. Toen besefte dat ik huilde.
Ik vroeg me af waarom het ineens zo stil geworden was. Dat was niets voor hem. Er was misschien iets gebeurd. Had hij met de hamer op zijn handen geklopt? Nee toch. Ik liep naar de trap en ik botste tegen hem op.
“Monica, Monica: ik denk dat ik het gevonden heb!” Hij huppelde op en neer voor mij met een blinkend kistje in zijn handen. Ik werd er duizelig van.
“Eerst koffie,” zei ik. En na een verkwikkende kop, ik fleur er altijd van op, deden we het zilveren sigarenkistje samen open.
Er zaten drie polsbandjes in. Eentje met de naam van “Billy”, eentje met “Monica” en eentje met… “Mathilde” erop gedrukt…
“Mathilde,” zei ik beverig. “Het is een mooie naam.”
“Er zit een briefje bij,” antwoordde Billy en hij las het aan me voor: “Shalom. We komen jullie oppikken bij de eerstvolgende equinox. Gelieve iets aan de bomen in de achtertuin te doen opdat we goed kunnen landen. Shalom.”
Billy straalde. En voor het eerst, sinds lange tijd, las ik enige vorm van rust in de ogen van de man die ik toch nog steeds liefhad.
En zo kwam het dat de vrede in huis opnieuw bezegeld werd en dat hij een vliegplein maakte van onze achtertuin, precies drie weken voor de geboorte van ons Mathilde. De equinox kwam nooit. Maar dat was ook niet meer nodig. Billy hervond zijn slaappatroon. En het was alsof hij, met iedere boom die hij velde, weer een stukje normaler werd. We hebben het maar bij één kind gehouden.



N.A.V. Wekelijkse schrijfopdracht op Sol.

Wednesday, May 22, 2019

Drie geslaagde voorstellingen, duizend mooie herinneringen...
Riding gag Renault
Na talloze voorbereidingen is het eindelijk zover. Je krijgt een plaatsje in het zenuwcentrum op een verhoogje naast de zaal. Samen met meneer Licht&Geluid en mevrouw De Volgspot heb je een prachtig overzicht op het publiek, de beamer en het podium.
Je weet dat je geen slapstick hebt geschreven, maar eigenlijk wil je toch dat de mensen lachen om de grapjes die je erin hebt gesmokkeld. Ik kan je verzekeren dat het spannender is dan een voetbalmatch. Veel lastiger ook, want in het zenuwcentrum behoor je niet te gillen.
Me?
Geluksvogel jawel.
Je suis un big breedsmoelkikker right now.
Do not kiss me please.
Ik blijf graag nog even op dit rozig wolkje indien er zich geen noodgevallen voordoen.


 😊🙂🙃😊🙃🙂😊🙃🙂😊🙃🙂😊🙃🙂😊🙃🙂😊🙃🙂😊😊🙂🙃😊🙃🙂





Het beest
De vrouw wilde een verhaal. Ik was nog maar net uit mijn ei gebarsten. Om haar ter wille te zijn, spuwde ik een paar zinnen in het zand. Ik spreidde mijn vleugels en ik maakte een eerste vlucht. Het was een warme, rokerige dag en ik had echt wat frisheid en zuurstof nodig. 
Wanneer mijn poten de begane grond weer raakten, zei de vrouw dat ik de draak mocht temmen.
“Oh nee!” Riep ik. Toen dacht ik nog dat ik een vogel was. Het duurde een paar maanden vooraleer ik besefte wat we waren. Zij wist het al veel langer. De vrouw was net als ik, een kopje van het beest. Haar hypnotiserende reptielenogen flonkerden als glasmozaïek toen ze zag dat ik het eindelijk begreep.
We waren allemaal goed in iets. Sommigen blonken uit in de diepere klanken van het kelengezang. Anderen schitterden dan weer in de hogere tonen van de kopstem. De langnekjes excelleerden in sierlijkheid en gratie, en de kortnekjes waren dan weer ongelooflijk sterk in het spugen van vuurflinters die samen heerlijke tekenpatronen door de lucht vormden.
Kort daarna gingen we op weg. We vlogen over bergen en dalen en we klopten overal aan waar we het gevoel hadden welkom te zijn. We traden op in stulpjes en paleizen. Soms verloren we wat koppen en soms kwamen er wat koppen bij. De mensen gaven ons steeds andere namen en onze schubben veranderden van kleur naargelang de belichting.
We leefden passioneel onsterfelijk lang en zeer gelukkig als theaterdraak.