Het beest
De vrouw wilde een verhaal. Ik was nog maar net uit mijn ei gebarsten. Om
haar ter wille te zijn, spuwde ik een paar zinnen in het zand. Ik spreidde mijn
vleugels en ik maakte een eerste vlucht. Het was een warme, rokerige dag en ik
had echt wat frisheid en zuurstof nodig.
Wanneer mijn poten de begane grond weer raakten, zei
de vrouw dat ik de draak mocht temmen.
“Oh nee!” Riep ik. Toen dacht ik nog dat ik een vogel was. Het duurde een
paar maanden vooraleer ik besefte wat we waren. Zij wist het al veel langer. De
vrouw was net als ik, een kopje van het beest. Haar hypnotiserende reptielenogen
flonkerden als glasmozaïek toen ze zag dat ik het eindelijk begreep.
We waren allemaal goed in iets. Sommigen blonken uit
in de diepere klanken van het kelengezang. Anderen schitterden dan weer in de
hogere tonen van de kopstem. De langnekjes excelleerden in sierlijkheid en
gratie, en de kortnekjes waren dan weer ongelooflijk sterk in het spugen van
vuurflinters die samen heerlijke tekenpatronen door de lucht vormden.
Kort daarna gingen we op weg. We vlogen over bergen en
dalen en we klopten overal aan waar we het gevoel hadden welkom te zijn. We
traden op in stulpjes en paleizen. Soms verloren we wat koppen en soms kwamen er
wat koppen bij. De mensen gaven ons steeds andere namen en onze schubben
veranderden van kleur naargelang de belichting.
We leefden passioneel onsterfelijk lang en zeer
gelukkig als theaterdraak.
No comments:
Post a Comment