Slopend
“Die schouw moet eruit,” zei de man die ik steeds minder
liefhad naarmate mijn buik verder bolde en hij het huis steeds verder onder
handen nam. De keuken was de enige plek die enigszins nog heel was. Mijn
zwangerschap had een rare uitwerking op hem. Daar was de waanzin in ieder geval
zeer zeker mee begonnen. En nu ik ongeveer 8 maanden was, begon de wanhoop ook
bij mij toe te slaan. Met welke gek had ik een kind gemaakt? Ik kon Billy zo
inschrijven voor “Help-mij-man-is-opeens-een-klusser-geworden-en-hij
haalt-het-niet-door-de-lange-wachtlijsten-van-de-geestelijke-gezondheid”…
Ik knikte en zei maar niets. Straks begon hij weer over
draken die hun eieren het liefst in schouwen legden en dat we dat niet wilden
hebben als de baby kwam. Ik deed heel hard mijn best om mijn nare opmerkingen
voor me te houden en in te slikken. Het had toch geen zin. “Ik ga koffiezetten,
schat,” zei ik dan maar.
Hij keek me blij aan en gaf me een zoen op mijn neus terwijl
ik me omdraaide om de trap te nemen voordat hij weer met de sloophamer zou
zwaaien. Vanwaar haalde hij de energie? Waanzin was de enige reden die ik kon
bedenken. Zelfs de wieg had hij verbouwd, er was geen zeggen aan geweest. Nu
leek het eerder op een rieten vogelkooi in plaats van op een kinderbedje.
Superveilig, dat wel. Daar was hij manisch lang mee in de weer geweest.
Het was steeds erger geworden. De voorbije weken sliep hij
amper. Zijn visioenen over veiligheid namen toe en daarmee verloor hij ook
steeds meer binding met de realiteit. Was Billy de enige man die leed aan een
prenatale zwangerschapspsychose? Maakte hij te veel oestrogeen of prolactine
aan? Ik moest hem bij de dokter krijgen.
Nu de schouw, verzuchtte ik toen ik het koffieapparaat
aanzette. Wat zal het morgen zijn? Als mijn moeder niet zo ver van me af woonde,
was ik al verhuisd. Bezorgd keek ik naar het daverende plafond. Misschien losten mijn zorgen zich vanzelf op
als ik maar op dit plekje bleef staan… Op dat moment, bezorgde de baby in
mijn buik me een paar stompen. Alsof mijn toekomstig kind me wou berispen voor deze
verwerpelijke gedachte. En ik had nog niet eens een naam voor haar.
Onwillekeurig onderdrukte ik een snik. Mijn wangen waren al nat. Toen besefte
dat ik huilde.
…
Ik vroeg me af waarom het ineens zo stil geworden was. Dat
was niets voor hem. Er was misschien iets gebeurd. Had hij met de hamer op zijn
handen geklopt? Nee toch. Ik liep naar de trap en ik botste tegen hem op.
“Monica, Monica: ik denk dat ik het gevonden heb!” Hij huppelde
op en neer voor mij met een blinkend kistje in zijn handen. Ik werd er duizelig
van.
“Eerst koffie,” zei ik. En na een verkwikkende kop, ik fleur
er altijd van op, deden we het zilveren sigarenkistje samen open.
Er zaten drie polsbandjes in. Eentje met de naam van
“Billy”, eentje met “Monica” en eentje met… “Mathilde” erop gedrukt…
“Mathilde,” zei ik beverig. “Het is een mooie naam.”
“Er zit een briefje bij,” antwoordde Billy en hij las het
aan me voor: “Shalom. We komen jullie oppikken bij de eerstvolgende equinox.
Gelieve iets aan de bomen in de achtertuin te doen opdat we goed kunnen landen.
Shalom.”
Billy straalde. En voor het eerst, sinds lange tijd, las ik
enige vorm van rust in de ogen van de man die ik toch nog steeds liefhad.
En zo kwam het dat de vrede in huis opnieuw bezegeld werd en
dat hij een vliegplein maakte van onze achtertuin, precies drie weken voor de
geboorte van ons Mathilde. De equinox kwam nooit. Maar dat was ook niet meer
nodig. Billy hervond zijn slaappatroon. En het was alsof hij, met iedere boom
die hij velde, weer een stukje normaler werd. We hebben het maar bij één kind
gehouden.
N.A.V. Wekelijkse schrijfopdracht op Sol.
No comments:
Post a Comment